Wil je meer inzicht in handige termen? Hier kun je veel algemene informatie vinden die jou helpt te begrijpen hoe het werkt. Op alfabetische volgorde.
A.
B.
AJOUR. Opengewerkt decoratief houtsnij- of beeldhouwwerk dat licht doorlaat. Het wordt toegepast aan de dakrand bij authentieke én nieuwbouw woningen.
AKTE VAN LEVERING. Het document dat de notaris opmaakt om de woning over te dragen van de verkoper aan de koper conform de afspraken die in de koopovereenkomst zijn gemaakt. De notaris laat deze akte registeren bij het Kadaster. De akte van levering wordt ook wel het eigendomsbewijs genoemd.
ANTI-SPECULATIEBEDING. Een voorwaarde van de voorgaande eigenaar of Gemeente waarin beperkingen staan met betrekking tot het verkopen van de woning binnen een bepaalde tijd.
APPARTEMENTSRECHT. Een appartement bestaat in juridische zin uit een appartementsrecht. Dit geeft jou een aandeel in de eigendom van het gebouw en het recht tot het gebruik van een gedeelte van dit gebouw (jouw woning/berging/parkeerplaats).
ARCHITRAAF. Een decoratieve deur- of raamlijst waarmee de naad tussen de muur en het kozijn wordt verborgen.
ASBEST. Een materiaal met isolerende en brandwerende eigenschappen, waardoor je het vaak terugziet in schoorsteenkanalen, rondom de CV-installatie, maar ook in gevels, golfplaatdaken, vinyl(lijm) en zelfs bloempotten. De vezels waaruit asbest bestaat kunnen bij inademing kanker veroorzaken. Toepassing van asbest is in Nederland vanaf 1993 verboden. Voor het verwijderen van asbesthoudende materialen bestaan regels ter beperking van gezondheidsrisico's.
BEL-ETAGE. Een appartement dat bestaat uit één bouwlaag en circa 1,5m boven het maaiveld is gelegen. Hieronder bevindt zich een souterrain.
BENEDENWONING. Een appartement op de begane grond met één of meerdere bouwlagen en een voordeur die op de straat uitkomt.
BESCHERMD STADS- of DORPSGEZICHT. Een gebied met cultuurhistorisch karakter dat door de overheid wordt aangemerkt. De panden in dit gebied hebben geen monumentenstatus, maar er gelden wel strengere regels dan voor de overige bebouwing. Dit geeft voornamelijk beperkingen op het slopen van gebouwen in dit gebied en op vergunningsvrije bouwactiviteiten.
BESTEK. Bij een nieuwbouwwoning of grootschalige renovatie wordt in het bestek een nauwkeurige omschrijving gegeven van de werkzaamheden, materialen, voorwaarden, kwaliteitseisen en bouwtekeningen.
BESTEMMINGSPLAN. Hierin beschrijft de gemeente hoe een gebied is ingericht en wat en hoe daar gebouwd mag worden.
BIJZONDER UITGANGSPUNT. Een in een taxatierapport gewaardeerde situatie die is gebaseerd op omstandigheden die op de waardepeildatum (nog) niet bestaan.
BLOKVERWARMING. Een centrale voorziening voor verwarming en/of warm water van een aantal woningen (meestal in een flatgebouw). Het verbruik wordt per individuele ruimte gemeten en achteraf verrekend.
BLOOT EIGENDOM. Bij het uitgeven van erfpacht krijgt de woningeigenaar het gebruiksrecht van de grond. De erfverpachter (vaak de Gemeente) houdt de bloot eigendom van de grond. Als de woningeigenaar de volledige eigendom wil krijgen, dan is er vaak de mogelijkheid om de bloot eigendom te kopen.
BOUWDEPOT. Voor het realiseren van een nieuwbouwwoning of een verbouwing in jouw woning, kun je de geldverstrekker vragen jou hiervoor geld te lenen. Het bedrag dat je hiervoor leent, wordt in bewaring (depot) gehouden bij de bank en kun je in delen gebruiken om de kosten te voldoen. Zo kun je facturen van de aannemer of facturen van de verbouwing hieruit (laten) betalen.
BOVENWONING. Een appartement niet op de begane grond gelegen met één of meerdere bouwlagen en een (gedeelde) voordeur die op de straat uitkomt.
BUNGALOW. Een vrijstaande woning waar alle verblijfsruimten op de begane grond zijn gelegen.
Je kunt bij de aankoop van een huis maximaal 100% van de waarde als hypotheek krijgen. De bank gaat hiervoor uit van de waarde in het taxatierapport (en dus niet van de koopsom).
C.
D.
e.
G.
CANON. Het bedrag dat periodiek moet worden betaald voor grond die in erfpacht is uitgegeven.
DRIVE-IN WONING. Een woning met een inpandig in het hoofdgebouw gelegen garage en het woongedeelte op een hogere bouwlaag.
DWARSKAP. Een dak van twee hellende dakdelen welke elkaar in de nok raken en de dakdelen naar de zijkanten van de woning zijn gericht. Bij een rijtje hebben de woningen zo elk een eigen dak in plaats van één lang gezamenlijk dak.
EENGEZINSWONING. Een woning welke is bestemd voor één huishouden waarin de gebruikers volledig zelfstandig kunnen functioneren en welke vanaf de openbare weg toegankelijk is (bijvoorbeeld een rijtjeshuis).
EINDWONING. Een rijwoning die aan één zijde grenst aan een andere woning en aan de andere zijde geen grond heeft (vaak grenzend aan een stoep of gemeentegrond).
EIGENDOMSINFORMATIE / KADASTrAAL BERICHT. Een overzicht dat bij het Kadaster kan worden opgevraagd met actuele informatie over een vastgoedobject. Hierop staat wat het adres en de kadastrale aanduiding is, hoe groot het perceel is of welk indexnummer het appartementsrecht heeft, wie de eigenaar is en of er bijzonderheden gelden (bijv. een publieke beperking of een Monumentenstatus).
ERFDIENSTBAARHEID. Een beperkt recht waarbij de eigenaar van het dienende erf dient te dulden dat de eigenaar van het heersende erf iets mag doen (bijvoorbeeld om over zijn grond te gaan bij een recht van overpad). Het recht ontstaat door vastleggen bij de notaris of door verjaring en gaat bij verkoop over op een volgende eigenaar.
ERFPACHT. Het recht om een stuk grond van een ander (vaak de Gemeente) te gebruiken tegen betaling van een periodieke canon. Dit recht gaat bij verkoop van de woning over op de volgende eigenaar.
ERKER. Een ondiepe uitbouw aan de gevel, vaak rechthoekig of driehoekig met veel ramen. Veel gezien aan de voorzijde van jaren '30 woningen met afgeschuinde zijden.
GALERIJFLAT. Een appartement waarbij de voordeur uitkomt op een aan de buitenkant gelegen loopgang (galerij). In het gebouw zijn meerdere lagen woningen boven elkaar.
GEBOUWGEbONDEN BUITENRUIMTE. De oppervlakte van alle buitenruimten die aan de woning grenzen, zoals een balkon, dakterras of overkapping.
Gebruiksoppervlakte. De oppervlakte van alle ruimten in de woning bij elkaar opgeteld gemeten op vloerniveau tussen alle buitenmuren. Ruimten die in zijn geheel lager zijn dan 1,50m worden niet meegerekend.
GELIBERALISEERDE HUURWONING. Een woning waarvan de huurprijs bij aanvang van de overeenkomst hoger ligt dan de op dat moment geldende liberalisatiegrens. Het is dan een vrije sector woning, waarbij de verhuurder de markthuur zelf kan bepalen.
GEMEENTELIJK MONUMENT. Een gemeente kan een woning aanwijzen als gemeentelijk monument om bijzondere cultuurhistorische waarde te behouden. In iedere gemeente gelden andere regels voor monumenten. Voor veranderingen aan de buitenzijde is meestal een vergunning nodig. Vaak kun je voor onderhoud een lening met lage rente krijgen.
GESCHAKELDE TWEE-ONDER-EEN-KAPWONING. Een woning waarbij aan één zijde het dak wordt gedeeld met de naastgelegen woning én aan de andere zijde de aanbouw(en) aan een volgende woning grenzen.
GESCHAKELDE WONING. Een woning met buitenmuren die gedeeltelijk aan één of meerdere naastgelegen woning grenzen.
De kosten van een taxatie zijn aftrekbaar bij de belastingaangifte indien het rapport wordt gebruikt voor een hypotheeklening (alleen bij een eigen woning).
H.
I.
K.
L.
M.
HALF VRIJSTAANDE WONING. Een woning waarbij het hoofdgebouw verbonden is aan een object dat een andere bouwvorm heeft of geen woning is.
HERENHUIS. Een relatief grote woning binnen de bebouwde kom met een architectonische uitstraling en een hoge opvallende gevel.
HOEKWONING. Een rijwoning die aan één zijde grenst aan een andere woning en aan de andere zijde een stuk grond heeft (al dan niet bebouwd met een aanbouw).
HUISHOUDELIJK REGLEMENT. Een document van de VVE met regels waaraan alle bewoners van het gebouw zich moeten houden. Het omvat veelal afspraken over geluidsoverlast, huisdieren, etc.
HYPOTHEEKAKTE. Bij het afsluiten van een hypotheek bij de bank, wordt door de notaris een akte gepasseerd om alle rechten en plichten van de geldgever en de geldnemer vast te leggen. De notaris laat deze akte registeren bij het Kadaster.
IVS / EVS. International Valuation Standards / European Valuation Standards. In deze regelgeving vind je de Internationale en Europese richtlijnen voor transparante en consistente taxatierapporten.
KADASTrALE KAART. Een kaart met de globale ligging en perceelsgrenzen van een kadastraal perceel en de belangrijkste bebouwing. De kaart is niet nauwkeurig genoeg om (kleine) afwijkingen van de erfgrenzen te zien of het perceel op te meten.
KEGELDAK. Een dak in de vorm van een kegel met onderin een cirkelvorm en een puntige of stompe top. Vaak gebruikt bij torens.
KOEPELDAK. Een bol gebogen dak, vaak op een rond of veelhoekig gebouw. Veelal toegepast op kerken en cathedralen of bijzondere moderne gebouwen.
KETTINGBEDING. Een bepaling in een notariële akte die bij verkoop overgaat op de volgende eigenaar.
LANDHUIS. Een bijzonder royale vrijstaande woning gelegen in een landelijke, bosachtige of parkachtige omgeving.
LESSENAARSDAK. Een dak met één hellend dakvlak, vaak met een steilere helling dan een zadeldak. Aan de hoge dakzijde loopt de gevel verder door.
LOGGIA. Een inpandig overdekt balkon dat volledig afsluitbaar is en daardoor ook bij de woonruimte is te betrekken.
MAISONNETTE. Een appartement met twee of meer bouwlagen en een voordeur die uitkomt op een gemeenschappelijke toegang.
MAKELAAR. Het meest bekend als een persoon die bemiddelt bij de verkoop en/of aankoop van onroerend goed, maar bouwkundig een term om de versiering op een geveltop van een woning te beschrijven.
MANSDARDEDAK. Een dak dat lijkt op een zadeldak met in de twee hellende dakvlakken een knik waarbij het onderste deel steiler is dan het bovenste deel. Op de bovenverdieping ontstaat hierdoor meer ruimte dan bij een zadeldak. Dit dak is vernoemd naar de 17e eeuwse architect François Mansart.
MARKTWAARDE. Het geschatte bedrag waartegen vastgoed zou worden verkocht onder normale omstandigheden. De eerste marktwaarde in het taxatierapport wordt altijd gebaseerd op de huidige situatie en de waardepeildatum.
MARKTWAARDE IN VERHUURDE STAAT. De marktwaarde in de situatie waarin de woning verhuurd wordt. Dit kan eventueel als bijzonder uitgangspunt worden opgenomen in een taxatierapport.
MARKTWAARDE LEEG en VRIJ VAN HUUR EN GEBRUIK. De marktwaarde in de situatie waarin de woning leeg wordt opgeleverd. Dit kan eventueel als bijzonder uitgangspunt worden opgenomen in een taxatierapport.
MEERGEZINSWONING. Een woning welke onderdeel is van een geheel van woningen in één gebouw waarbij gemeenschappelijke voorzieningen en/of een gemeenschappelijke toegang aanwezig zijn (bijvoorbeeld een appartement).
MJOB. Meerjarenonderhoudsbegroting. Hierin worden een inschatting van de kosten gegeven voor het onderhoud in de komende jaren. Op basis hiervan kan goed worden berekend hoeveel de maandelijkse bijdrage zou moeten bedragen om te zorgen dat deze kosten kunnen worden gedekt. Het plan en de begroting worden meestal gecombineerd in één rapport.
MJOP. Meerjarenonderhoudsplan. Een rapport van de VVE waarin staat welk onderhoud de komende jaren te verwachten is. Dit heeft betrekking op de gemeenschappelijke onderdelen van het gebouw.
In het taxatierapport voegt de taxateur zelf geselecteerde referenties toe én moeten door het systeem gekozen referenties worden toegelicht.
N.
O.
P.
R.
NEN 2580. Een norm met methoden om de vloeroppervlakte en inhoud van een gebouw te bepalen. De meetinstructie welke in een taxatierapport wordt gebruikt, is hierop gebaseerd. Deze eenduidige manier van meten maakt vergelijkingen gemakkelijker.
NEUT. Een blokje van steen of hout waarop de architraaf of kozijnstijl rust.
NHG. Nationale Hypotheek Garantie. Een waarborgfonds dat borg staat wanneer de geldlener door omstandigheen de hypotheeklasten niet meer kan betalen of wanneer een restschuld overblijft. In ruil voor deze zekerheid is de geldverstrekker vaak bereid een lagere rente aan te bieden.
NIET-GELIBERALISEERDE HUURWONING. Een woning waarvan de huurprijs bij aanvang van de overeenkomst lager ligt dan op dat moment geldende liberalisatiegrens. Het is dan een sociale huurwoning, waarbij de huurprijs wordt vastgesteld via het puntensysteem en de huurder in aanmerking zou kunnen komen voor huurtoeslag.
NOK. De bovenste punt van het dak waar de dakdelen elkaar snijden.
NOKVORST. Een bolle dakpan voor bedekking van de nok.
NRVT. Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. Deze organisatie bewaakt en waarborgt de vakbekwaamheid van Register Taxateurs.
NWWI. Nederlands Woning Waarde Instituut. Bij deze onafhankelijke organisatie worden taxatierapporten gevalideerd.
OVERBRUGGINGSHYPOTHEEK. Een tijdelijke lening om de periode te overbruggen tussen de aankoop van een nieuwe woning en de verkoop van de huidige woning. De overwaarde van de huidige woning kan door deze hypotheek alvast gebruikt worden.
OVERIGE INPANDIGE RUIMTE. Alle ruimten die niet onder de woonoppervlakte vallen, maar zich wel binnen de woning bevinden. Hieronder vallen bijvoorbeeld een geschakelde garage, een bergvliering of kelder.
OVERWAARDE. Het verschil tussen het resterende hypotheekbedrag en de actuele verkoopwaarde van de woning.
PATIOWONING. Een eengezinswoning met een buitenruimte die volledig is ingesloten door de woning zelf en/of de naastgelegen woningen.
PENTHOUSE. Een appartement op de bovenste verdieping(en) met een afwijkende grootte of luxe ten opzichte van de andere woningen in het gebouw.
PLAT DAK. Een plat dak komt vaak voor bij appartementengebouwen, moderne woningen en bijgebouwen. Zo kan de woning zelf een andere dakvorm hebben, maar het bijgebouw een plat dak. Het platte dak wordt veelal afgewerkt met bitumen, PVC of EPDM dakbedekking, al dan niet met daarover een kiezellaag.
POrtiEKFLAT. Een appartement waarbij de voordeur uitkomt op een aan de gemeenschappelijke toegang. In het gebouw zijn meerdere lagen woningen boven elkaar.
PUNTENSYSTEEM. Een stelsel waarmee de kwaliteit van een huurwoning wordt uitgedrukt in een aantal punten op basis waarvan een maximaal toegestane huurprijs kan worden vastgesteld.
REFERENTIE. Een verkochte woning welke zo goed mogelijk vergelijkbaar is met de getaxeerde woning. Hiervan worden diverse gegevens gebruikt, zoals de verkoopprijs, de verkoopdatum, het type woning, de grootte, etc.
RIJKSMONUMENT. De overheid kan een woning aanwijzen als Rijksmonument als deze van nationaal belang wordt geacht. Voor een Rijksmonument zijn wetten en regels, maar ook voordelen en subsidies. Een vergunning is voor vrijwel alle onderhoud en veranderingen noodzakelijk. Als eigenaar kun je jaarlijks subsidie aanvragen. Ook zijn er speciale leningen met lage rente beschikbaar.
Een taxatierapport is 6 maanden geldig. Is deze termijn verlopen en moet je het rapport nog gebruiken? Dan dient een nieuw rapport te worden gemaakt met o.a. nieuwe foto's.
S.
T.
V.
W.
Z.
SAMENGESTELD DAK. Een dak dat bestaat uit meerdere dakvormen, bijvoorbeeld een zadeldak met een dwarskap.
SCHILDDAK. Een dak dat bestaat uit vier hellende dakdelen waarbij de korte zijden een driehoekige vorm hebben en de lange zijden elkaar in de nok raken.
SEMI-BUNGALOW. Een vrijstaande woning met maximaal één bovengelegen verdieping waar de primaire verblijfsruimten op de begane grond zijn gelegen.
SERRE. Een voornamelijk uit glas bestaande uitbouw die via openslaande deuren of een schuifpui toegang biedt tot de tuin.
SOUTERRAIN. Een appartement dat onder het maaiveld is gelegen. Deze term kan ook worden gebruikt voor een deel van een woning.
SPLIT-LEVEL WONING. Een eengezinswoning waarbij de verblijfsruimten zich op bouwlagen bevinden die ten opzichte van elkaar versprongen zijn en door het geringe hoogteverschil onderling een relatie behouden.
SPLITSINGSAKTE. Hierin wordt een gebouw en de ondergrond gesplitst in verschillende appartementsrechten en worden de regels die gelden weergeven.
STADSVERWARMING. Een voorziening voor verwarming en/of warm water waarbij gebruik wordt gemaakt van warmte die overblijft uit de industriële sector. De warmte komt via een ondergronds netwerk vanuit een centrale installatie bij jouw woning. Je hebt zo geen gasnetwerk nodig. Het systeem in jouw woning (warmtewisselaar) is in beheer bij de energiemaatschappij. Deze manier van verwarmen komt vooral voor in stedelijke gebieden.
TENTDAK. Een dak met vier hellende dakvlakken die in de nok samenkomen in een punt. De dakdelen zijn driehoekig. Dit komt veel voor bij stolpboerderijen, maar ook bij moderne woningen.
TUSSENWONING. Een rijwoning die aan beide zijden grenst aan een andere woning en welke in een gelijk vlak of lijn liggen.
TWEE-ONDER-EEN-KAPWONING. Een woning verbonden met een gelijksoortige of gelijkvormige woning. Hierbij kan het dak daadwerkelijk gedeeld zijn, maar de woningen kunnen ook elk een eigen dakconstructie hebben.
Vastgoedcert. Deze stichting is een platform voor makelaars in onroerende zaken die zich als vakbekwaam willen onderscheiden in een kwaliteitsregister.
VILLA. Een royale vrijstaande woning omgeven door een grote vrije tuin met groen en/of water.
VRIJSTAANDE WONING. Een woning welke volledig los staat van omliggende objecten.
VVE. Vereniging Van Eigenaren. Een groep van eigenaren van een aantal appartementsrechten (bijvoorbeeld in een gebouw of parkeergarage) welke gezamenlijk zorgt voor het onderhoud en de gemeenschappelijke belangen behartigd.
WAARDEPEILDATUM. De datum waarnaar de waarde in het taxatierapport is bepaald.
WOLFSDAK. Een zadeldak met twee hellende dakvlakken welke elkaar in de nok raken, maar dan met aan de korte zijden een wolfseind.
WOLFSEIND. Het afgeschuinde gedeelte van de kopse kanten van het dak aan de uiteinden van de nok. Dit kan ook aan twee zijden voorkomen.
WOONBOERDERIJ. Een voormalig boerderij waarbij de agrarische bedrijfsruimten (grotendeels) in gebruik zijn genomen als woonruimte.
WOONOPPERVLAKTE. De oppervlakte van alle ruimten in de woning die een duidelijke woonfunctie hebben bij elkaar opgeteld. Dit wordt gemeten op een hoogte van 1,50m tussen alle buitenmuren. Ruimten die in zijn geheel lager zijn dan 2,00m worden niet meegerekend.
Zadeldak. Een dak van twee hellende dakdelen welke elkaar in de nok raken en één van de dakdelen naar de voorzijde en de ander naar de achterzijde is gericht. Dit is de meest gebruikelijke dakvorm, met name bij rijwoningen.